Samen voor de zaak
Samenleven en een zaak runnen is wellicht de oervorm van het mkb-bedrijf. Bij de bakker, slager of groenteboer zijn man en vrouw vaak samen met hun kroost aan het werk. Ook in de dakbedekkingsbranche treffen we bedrijven aan waar de partner volledig meedraait in het bedrijf. Vaak volgen daarna de kinderen om het succes van het familiebedrijf verder uit te bouwen. In een aantal gevallen staan deze op zekere dag zelf aan het roer van de eigen zaak. Van vader op zoon, van moeder op dochter. Samen voor de zaak, een goede zaak? In het VEBIDAK-Bericht komen ze aan het woord. In deze editie staan vader Frans en zoon Bas Romijnders van Romijnders Dakbedekking uit Wijchen centraal.
Netwerk
Frans Romijnders is inmiddels 67 jaar. Hij startte met werken toen hij 47 jaar jonger was. Dat was min of meer tegen wil en dank maar wel ter meerdere eer en glorie van de familie. Frans studeerde bouwkunde. Hij wilde architect worden. Op zekere dag werd hij naar huis geroepen omdat vader Jan ernstig ziek was. Jan bezat een installatiebedrijf dat tevens lood-, zink- en dakwerk uitvoerde. Hij overleed op 56-jarige leeftijd. “Mijn broer Peter nam vaders bedrijf over. Mijn hulp was dringend gewenst en ik trad bij hem in loondienst. In 1995 stapte ik er uit en startte als zelfstandige met Romijnders Dakbedekking. Dat gebeurde in goed overleg. Als ondernemingen voeren we nog steeds opdrachten voor elkaar uit. Verstand van dakdekken had ik zeker. Ik heb onder andere een opleiding gevolgd bij Key en Kramer in Maassluis en had mijn Middenstandsdiploma behaald zodat ik kon ondernemen. Hoe ik aan klanten kwam? Via mijn broer en ook door zelf te netwerken. Romijnders Dakbedekking was een van de eerste dakbedekkingsbedrijven dat zowel ISO- als VCA-gecertificeerd was. Iemand signaleerde dat en nam contact met mij op. Ze waren bezig met projecten voor de NAM en zochten een gecertificeerde dakdekker. We werken er nog steeds voor.”
Korps Mariniers
Ofschoon Bas het ondernemen met de paplepel is ingegoten, was het geen uitgemaakte zaak dat hij in de zaak zou komen te werken. Wel werd Bas van jongs af aan bij de activiteiten van zijn vader betrokken. Toen hij wat ouder was, verdiende hij in zijn vrije tijd een paar centen met wat hand- en spandiensten. Bas: “Ik was een eigenwijs jochie dat graag kattenkwaad uithaalde. Na mijn schooltijd wilde ik naar het Korps Mariniers. Dat leek me prachtig, werken bij een van de oudste militaire onderdelen van de Nederlandse krijgsmacht. Mijn ouders stonden niet te springen. Marinier worden, waar ik aan begon? Voor mij was het een uitdaging. Ik kwam door de strenge keuring en kreeg als standplaats de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn. In Rotterdam rondde ik de Elementaire Vakopleiding (EVO) af. Ik ben uiteindelijk Marinier der 1ste klasse geworden en kon daarna door als officier. Dat contract heb ik niet getekend. Marinier zijn vergt een ijzeren discipline en vooral een groot doorzettingsvermogen. Het is ook teamwork en humor. Ik heb er veel geleerd. Defensie is een uitstekende werkgever. Het ondernemingsbloed begon evenwel te stromen. Bovendien had ik met mijn ouders afgesproken dat ik na mijn marinierstijd zou instromen in het bedrijf van mijn vader. Negen jaar geleden was het zo ver. Ze waren blij dat ik terug was.”
“We zijn bij ‘af’ begonnen. Het is ons bedrijf.”
Crisistijd
Vader en zoon besloten Bas eerst werk- en ondernemerservaring te laten opdoen in het installatiebedrijf van Peter. Pas na drie jaar werd hij definitief in het dakbedekkingsbedrijf van Frans Romijnders aangesteld. Zijn vader stuurde hem direct door naar TECTUM voor de beroepsopleidingen en de Ondernemers- en Kaderopleiding (OKD-Ondernemer) van VEBIDAK. Bas vond dit een uitstekende leerschool.
Toen hij bij zijn vader aan het werk ging, bevond de economische crisis zich op het dieptepunt. De bedrijven hadden het zwaar. Dat gold ook voor Romijnders Dakbedekking. Ze hadden een paar keer te maken met faillissementen van aannemers en konden fluiten naar hun centen. Frans: “We zijn voor tonnen het schip ingegaan. Dat moet je niet te vaak hebben. Geld is één, maar mijn vertrouwen in zakenrelaties heeft een enorme knauw opgelopen.”
Bas onderbrak (tijdelijk) zijn opleiding aan de OKD-Kaderopleiding omdat het vijf voor twaalf was in de zaak. Er moest gereorganiseerd worden. Bas: “Mijn vader stelde me voor de keuze. Doe je mee, dan gaan we voor de zaak, of ga je liever op zoek naar iets anders? Ik zei ja tegen de eigen zaak. Samen hebben we het ‘nieuwe’ Romijnders op de kaart gezet. Op een enkele uitzondering na werken we sindsdien niet meer voor aannemers maar rechtstreeks voor de opdrachtgever.”
Totaaloplossingen
“Wij zijn totaaloplossingen gaan aanbieden voor ieder renovatie-, onderhouds- of herstelproject en ontwikkelen ons nadrukkelijk als dakregisseur die alles vanuit één dak regelt. We hebben mensen in dienst die kunnen multitasken. Het zijn meer dan alleen goede dakdekkers. Ook in de crisisjaren heb ik veel geleerd. Het mooie is dat we nauwelijks een klant zijn kwijtgeraakt. Ze hadden alleen tijdelijk minder werk voor ons. Samen met mijn vader is de zaak weer opgebouwd en met succes. We zijn bij ‘af’ begonnen. Het is ons bedrijf.”
“Het grote verschil tussen mijn vader en mij is dat Frans autoriteit uitstraalt. Ik moet die nog verdienen.”
Toekomst en hamvraag
Over de toekomst zijn vader en zoon positief. Bas: “Frans heeft de tijd van paard en wagen nog meegemaakt. Ik onderzoek of nieuwe technologiën zoals bijvoorbeeld drones kunnen worden ingezet bij het dakwerk. Ik woon in Nijmegen en heb me voorgenomen om daarvan de stad van Romijnders Dakbedekking te maken.” Frans en Bas sparren voortdurend met elkaar over het ondernemen in de dakbedekkingsbranche. Frans: “Dat vinden we leuk. De zaak verbindt ons. We zijn klankbord voor elkaar. De dynamiek is geweldig. Soms botst het. Dat moet ook. We hebben samen hoogte- en dieptepunten meegemaakt. Samen voor de zaak heeft ons heel erg tot elkaar gebracht. Bas is al meer dan drie jaar mede-eigenaar van Romijnders Dakbedekking. Bas tenslotte: “Het grote verschil tussen mijn vader en mij is dat Frans autoriteit uitstraalt. Ik moet die nog verdienen…”
Bron: VEBIDAK